Algemeen

De Klankatlas van het veertiende-eeuwse Middelnederlands (kamnl14) is een multimediaal naslagwerk, waarbij tekst, duiding en commentaren in een publicatie gebundeld zijn, en de bijhorende kaarten, excerpten en andere bijlagen online ter beschikking staan op deze website. Het bestaat uit de volgende delen:

De Middelnederlandse woordkaarten (Deel II p. 72 e.v.) zijn genummerd 1-121 en geven de spellingvarianten voor het (hoofd)vocalisme in telkens één bepaald woord weer. Dat gebeurt aan de hand van symbolen die tot vier spellingvarianten(types) per schrijfcentrum weergeven. Soms wordt een extra variant of bijkomend contrast aan de hand van een verdonkering op de kaart aangegeven. De toekenning van de symbolen wisselt van kaart tot kaart en wordt in de legenda en de technische commentaar op de kaart aangegeven.

De hedendaagse woordkaarten (Deel III p. 35 e.v.) zijn genummerd XXI-CXXIII en geven de huidige uitspraakvarianten voor het (hoofd)vocalisme in telkens een bepaald woord weer. Dat gebeurt aan de hand van kleurige symbolen die in de hele reeks kaarten voor dezelfde uitspraak staan. Bij elk woord gaat de technische commentaar, waarin een overzicht van de samengenomen uitspraakvarianten onder een meer algemeen variantentype wordt gegeven, aan de eigenlijke kaart vooraf.

Voor zowat elke Middelnederlandse woordkaart (met veertiende-eeuwse spellingvormen) in deel II bestaat er een moderne woordkaart (met hedendaagse dialectuitspraak) in deel III. Zo kan de Middelnederlandse woordkaart voor ‘acht’ (Kaart 1, Deel II) vergeleken worden met de hedendaagse woordkaart voor ‘acht’ (Kaart XXI, deel III).

De kwantitatieve grafeemkaarten (Deel III p. 14 e.v.) zijn genummerd I-XX en geven bij benadering weer hoeveel verschillende klankposities (~ historische vocalen, cf. De Wulf 2019: 167vv) per gebied met een bepaald grafeem wordt gerepresenteerd. De data en dus ook de kaarten zijn onderverdeeld volgens het syllabetype (open vs. gesloten) waarin de behandelde grafemen worden aangetroffen.

De kwalitatieve grafeemkaarten (Deel II p 33 e.v.) zijn genummerd 1.1-20.3 en geven weer welke exacte klankposities per plaats met een bepaald grafeem wordt gerepresenteerd. De data en dus ook de kaarten zijn onderverdeeld volgens het syllabetype (open vs. gesloten) en de rechteromgeving (aan-of afwezigheid umlautfactor + al dan niet coronale volgconsonant) waarin grafemen worden aangetroffen.

Voor elke groep van een tot vier kwalitatieve grafeemkaarten met hetzelfde beginnnummer in deel II bestaat er een corresponderende kwantitieve grafeemkaart in deel III met hetzelfde beginnummer als nummer in Romeinse cijfers. Zo kunnen de kwalitatieve grafeemkaarten voor ‘grafeem <o> in gesloten syllabe’ (Kaarten 1.1, 1.2, 1.4, Deel II) vergeleken worden met de kwantitatieve grafeemkaart voor ‘grafeem <o> in gesloten syllabe’ (Kaart I, Deel III).

Verband tussen de vier delen

De online Delen II t.e.m. IV zijn als bijlage bij Deel I geconcipieerd, wat betekent dat de online kaarten, figuren en tabellen op zich niet alle informatie verschaffen.

In de gedrukte band (Deel I) wordt veelvuldig verwezen naar de online kaartgedeeltes (Delen II en III) en de datatabellen met excerpten (Deel IV). In samenspraak met de uitgever is beslist om Delen II en III online aan te bieden. De reden hiervoor is niet alleen om het boek zelf betaalbaar te houden maar ook technisch: de elektronische kaarten zijn makkelijk te hanteren en inzoombaar.

De splitsing tussen Delen II en III komt doordat een aantal groepen kaarten bij voorkeur naast elkaar geraadpleegd worden. We hebben op deze website dan ook de mogelijkheid voorzien om die beide delen naast elkaar te bekijken. Zo kan men de kwantitatieve grafeemkaarten (Deel II) makkelijk met de corresponderende kwalitatieve grafeemkaarten (Deel III) vergelijken, en de Middelnederlandse woordkaarten (Deel II) met de moderne woordkaarten (Deel III).

De gebruiker kan zelf kiezen of hij de kaarten online of gedownload op een eigen drager raadpleegt, dan wel of hij ze alsnog laat drukken via Printing on Demand.

Het boek kan overigens ook op zichzelf gebruikt worden: het beschrijft de geschiedenis van de verschillende Nederlandse vocalen, zowel vanuit Middelnederlands als hedendaags perspectief. Een uitgebreid register achteraan zorgt voor een snelle ontsluiting bij het opzoeken van wat hier over de Nederlandse vocaalontwikkeling geschreven staat, zij het vanuit het perspectief van de individuele historische vocalen, vermelde woorden, plaatsen of streken. Ook taalkundige (inclusief grafematische) processen zijn geïndexeerd.

De gebruikte karteermethodes en een sleutel tot de opbouw van de kaarten in Delen II en III worden geëxpliciteerd in Hoofdstuk 3 van De Wulf (2019), de opbouw en hantering van het corpus in Hoofdstuk 2. De commentaren bij de Middelnederlandse en moderne dialectkaarten (resp. Delen II en III) vormen Hoofdstuk 6. Hoofdstuk 5 vormt een grafematische studie, waarvoor zich eveneens zowel in Delen II als III kaarten bevinden, namelijk de kwalitatieve, resp. kwantitatieve grafeemkaarten.

Het voor deze studie geëxcerpeerde gedeelte van die Middelnederlandse data wordt in Deel IV weergegeven. Die data zijn eveneens downloadbaar.

Citeren

Bij gebruik of bewerking van deze excerpten of van de kaarten wordt verzocht te verwijzen naar de auteur, deze studie en deze website:

Chris De Wulf (2019): Klankatlas van het veertiende-eeuwse Middelnederlands. Het dialectvocalisme in de spelling van lokale oorkonden. Bouwstenen op het gebied van de Nederlandse naamkunde, dialectologie. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren. https://bouwstoffen.kantl.be/kamnl14/

Data

De Middelnederlandse data die de basis vormen van dit werk zijn deels verzameld in de loop van het VNC-project ‘Databank van veertiende-eeuwse niet-literaire Nederlandse teksten. Opbouw en linguïstisch onderzoek’ (2004-2007), aanvullende projecten van de KANTL en projecten daaraan voorafgaand onder leiding van Pieter van Reenen en Maaike Mulder. Behalve de KANTL, FWO-Vlaanderen en NWO heeft ook de Nederlandse Taalunie bijgedragen tot de totstandkoming van dit werk, via een Onderzoeksbeurs. Deze veertiende-eeuwse data staat bekend als CRM (Corpus Van Reenen-Mulder). Een andere grote bron is het hedendaagse fonologische materiaal uit het Goeman-Taeldeman-Van Reenen-Project (GTRP). Aanvullend is onder meer ook gebruik gemaakt van het materiaal-Willems, dat onder https://bouwstoffen.kantl.be/CPWNL/ geraadpleegd kan worden.